De collectieve tuinen worden aangelegd als beschutte, groene tredtuinen, met een onderlaag van grind en een midden- en bovenlaag van struiken en bomen. Ze zijn het verlengde van het private terras, en sluiten door de hoefijzervorm van de gebouwen aan op de kade of het stadsparkje. Vanuit de stadsboulevard wordt een zicht geboden op het groene hart doorheen de centrale koetspoorten. Het groen wordt haast structuurloos, zonder afbakening ingeplant, waardoor er tal van informele plekken ontstaan. De begroeiing in verschillende etages zorgt voor een visuele filter in de binnentuin, en werkt zo tegelijk verkleinend (informele plekken) en vergrotend (visuele filter). Het grind heeft een sterke akoestisch dempende eigenschap. Tegen de gevels zullen klimplanten worden voorzien (bv. wingerd). De doelstelling is een duidelijke basis aan te planten, die de ruggengraat van de tredtuin vormt. Daarnaast wordt ruimte opengelaten voor eigen initiatief van de bewoners in verschillende vormen – bv. snoeibeheer en aanplant en beheer van kruiden (jaarlingen). Zo kunnen de tredtuinen uitgroeien tot echte stadsnatuur.